We schrijven het jaar 1944 en
Europa lag in puin. Reeds in die tijd maakte de Franse regering in
ballingschap plannen voor de wederopbouw van het land als de oorlog
voorbij zou zijn. Hierbij werd een belangrijke rol aan de spoorwegen
toebedeeld. Door de oorlogshandelingen was het Franse locomotiefbestand
gedecimeerd en men voorzag dat de Franse locomotief fabrieken niet in
staat zouden zijn op korte termijn in de behoeften te voorzien. Daarom
wendde men zich voor hulp tot bondgenoot USA en gaf hier opdracht voor
de bouw van algemeen inzetbare locomotieven van het type "Mikado". Deze
locomotieven moesten sterk, stevig gebouwd, makkelijk te onderhouden,
snel en ook goedkoop zijn. Aan de hand van deze eisen ontwierpen de
beroemde Baldwin Locomotive Works, op basis van de in de Verenigde
Staten overal in gebruik zijnde "Light Mikados", een machine die paste
binnen de Franse normen. De aanduiding Mikado heeft overigens niets te
maken met het Japanse spel maar is de Amerikaanse benaming voor
gekoppelde vierassige stoomlocomotieven met een voor- en naloop as.
Een eerste serie van 700 locomotieven werd reeds in februari 1945, toen
het grootste deel van Frankrijk bevrijd was, besteld.Om deze bestelling
zo snel mogelijk te kunnen leveren werd de order verdeeld onder de drie
grote fabrieken Baldwin, Lima en ALCO, de producent van de Big-Boy. Zij
hadden slechts een jaar nodig om de hele bestelling te produceren. De
tweede order, voor 640 exemplaren, werd nog voor september 1947
afgeleverd. Hierbij werden ook twee Canadesche fabrieken ingeschakeld.
De Staatsspoorwegmaatschappij SNCF deelde de locomotieven in hun
nummerschema in als type 141.R. Het getal 141 staat voor de asvolgorde,
de R voor het eerste jaar van levering.
De eerste serie was kolengestookt en voorzien van een mechanische
stookinstallatie. Bij de tweede serie rustte men reeds in de fabriek
284 exemplaren uit met een oliestook installatie. Vanaf 1947 bouwde men
nogmaals 320 types 141.R om voor oliestook. Voor de SNCF betekende de
141.R, met haar enkelvoudige stoomsysteem, een modern ontwerp en een
berekend vermogen van ongeveer 3000 PK een ware revolutie. De loc was
eenvoudiger te bedienen dan de vroegere Franse locomotieftypes en het
onderhoud was eenvoudiger en aanzienlijk goedkoper. Door haar grote
inzetbaarheid, de goede rij-eigenschappen en ook door het gesloten
machinistenhuis werd de 141 R een van de meest geliefde Franse
locomotieven. Met haar maximumsnelheid van 90 en later zelfs 100 km/u
was de locomotief bruikbaar voor bijna alle soorten treinen. Haar
werkgebied werd de zware goederentreinen en goederen-sneldiensten. Maar
deze goed gelukte Amerikaanse werd ook ingezet voor sneltreinen en
andere personentreinen. Aan de Cote d'Azur reden de types 141.R zelfs
jaren lang de beroemde luxetrein "Mistral" tussen Nice en Marseille.
Verder waren de 141.R locs in bijna alle regios van Frankrijk te
vinden,
Het was daarom ook een van deze trotse Amerikaanse Mikado's die de
twijfelachtige eer had op 31 maart 1974 de laatste SNCF stoomtrein in
de reguliere dienst te bespannen in Sarreguemines, niet ver van de
grens met Duitsland.
Van deze succesvolle Mikado's bestaan er tegenwoordig nog 9 waarvan er
zelfs een paar bedrijfsvaardig zijn. Zij herinneren aan de roemrijke
Franse stoomperiode.
Het voorbeeld van de 141 R 1244 wordt sinds 1977 in Zwitserland
verzorgd en vertroeteld door de "Verein Mikado 1244". Ze is uitgerust
met oliestook en wordt voor speciale treinen door het hele land
ingezet. Meer informatie over deze locomotief vindt u onder:
www.mikado1244.ch